Onze opel

juni 2003

We hebben onze oude auto verkocht. Voor niet meer dan 150 Euro - een schijntje. En voor dat geld wacht hem dan een tweede leven in Turkije. Zal hij daar goed behandeld worden? Of zullen ze hem daar - net zoals wij deden - op het randje van verwaarlozing houden? Motorisch heeft-ie het altijd prima gedaan: nooit waren z'n klepstuivertjes kapot, of zijn krukasfittingen, of de koppelplaten. Die smerige rotroest is hem uiteindelijk fataal geworden.

opel daar staat-ie, helemaal links, op camping La Chassagne in Frankrijk

Vertrouwen

"Een auto kopen" zei de verkoper van de tweedehands autohandel op het industrieterrein in Groningen "dat is vertrouwen kopen", En dat zochten we. Een betrouwbare, grote auto. Waar alles en iedereen in kon. 't Liefst een stationcar, zodat we alles wat we hadden mee konden nemen. En omdat de autohandelaar er net zo betrouwbaar uitzag als zijn auto's gingen we er snel weer vandoor. Naar een andere verkoper. We zochten bij de Fordgarage aan de weg naar Ten Boer. Daar stond een Audi. Helemaal van roestvrij staal - of zoiets. Ik zocht bij garage Venema aan de Friesestraatweg naar een busje. We zochten op industrieterrein Driebond naar een busje. Op de fiets, half Groningen af, op autojacht. Om uiteindelijk bij Garage Veldman aan de Friesestraatweg te eindigen. Op de eén of andere manier hadden we genoeg geld gespaard. Tienduizend gulden konden we er aan uitgeven - zeg 4,5 duizend Euro. Iets meer vroegen ze er voor. Waarom het uiteindelij een Opel Vectra werd? Misschien omdat we er ooit eén hadden gehad om mee op vakantie te gaan naar Engeland, toen de Eend een dag voor we weg zouden gaan naar z'n mallemoer ging (en we met vooruitziende blik een verzekering hadden afgesloten met een vervang-auto service). Of misschien omdat Marjolein en Okkejan naast ons een Opel Vectra hadden van de lease. Moeilijk te zeggen, achteraf. In ieder geval werd het hem: voor iets meer dan tienduizend gulden, aan alle kanten goedgekeurd, groot, wit, en hij deed het geweldig. Heel blij waren we er mee: want eindelijk konden we weg met ons hele gezin: een keer naar het Noordlaarderbos, een keer naar het hunebed bij Gasteren. Dankzij die auto zijn we uiteindelijk verhuisd. Dankzij die auto zijn we eindelijk een keer buiten de stad terechtgekomen. Allemaal dankzij onze Opel. Hij was groot, wit, en natuurlijk spuuglelijk: want alles wat een Opel heeft, maar een mooi uiteerlijk zijn ze vergeten. Hij reed als een tank, maar hij reed altijd. Hij zoop benzine, maar bracht ons altijd waar we wezen moesten. Maar toen wisten we nog niet van de roest.

De roest

Er zaten natuurlijk al wel wat plekjes op. Bij een raam was wat weggestipt. En bij een wielkast zag je een rood vlekje. Maar echt serieus namen we het niet. Mies had het er vaak over om die vlekjes weg te werken. Maar ach: een vlekje meer of minder. We hadden hem niet voor het mooi, als-ie maar reed. Maar vorig jaar begon de narigheid. Of ik na de keuring toch even met de garagehouder wilde praten. Want hij was er wel door gekomen, door de APK, maar hij voorzag wel wat problemen. En die problemen kwamen. Dit jaar. Roest bij de balken. Roest bij de middennaad waar het voor en achterdeel van het chassis bij elkaar zijn gelast. Gaten in de balken. Een rotte naad. "Terminaal" zei de man van het APK station. En gaf me een adres van een lasser, weer ergens achter op een industrieterrein. Maar daar zou het geld gaan kosten. Veel geld. En dan nog nieuwe banden eronder. Het mailtje van Martijn die zijn oude auto kwijt wilde kwam dan ook als een geschenk uit de hemel.

Verkocht

Maar nu is hij weg. Opgekocht door een handelaar. Hij ging hem lassen, en daarna wilde hij hem exporteren. Naar Turkije. Nog nooit geweest, wel over gelezen: een fantastische reis van twee jongens die met een stel Koerden en een stuk of wat oude Mercedessen door Joegoslavië naar Turkije reden. Ik hoop dat-ie daar nog een mooi leven heeft. Wij zijn daar nooit geweest. Hij is met ons in Frankrijk geweest. En in Denemarken. Heel veel naar het Eikenbomenbos. En naar het hunebed. En naar Brabant. Mies heeft hem vandaag leeggehaald. De casettes liggen hier op een hoopje. 'k Ben blij voor hem dat-ie niet op de sloop eindigt. Nog niet. En dat-ie nog een tijd meegaat. Toen we in Groningen woonden reed ik er 's avonds wel eens mee het duister in. Na het boodschappen doen, de Eemshaven weg op. Stoppen bij de parkeerplaats voor de afslag bij Bedum. Daar stond ik dan een tijdje in het donker. Alleen, keek naar de sterren en naar het licht van de stad in de verte. "'t Is maar dood spul" zei Henk. Maar Henk heeft zelf een Saab met 430 duizend op de teller. En dood of niet: je bouwt er toch een band mee op. Zeker als je overal een geschiedenis in wilt zien.